Inagro zet samen met andere onderzoekscentra in op de ontwikkeling van nieuwe ketens rond alternatieve gewassen in de bio-economie. Op drie locaties in de grensregio Vlaanderen-Nederland zijn de interessantste gewassen te bezichtigen. In deze blog kom je alles te weten over de gewassen die we in de innovatieve tuin van Inagro hebben staan. Je ontdekt ook waarvoor die gewassen mogelijks interessant zijn.

Nieuwe gewassen geven wellicht toegang tot nieuwe markten. In het huidige klimaat biedt de bio-economie heel wat potentieel. Maar nieuwe markten ontdekken en daarin stappen ondernemen is niet evident voor landbouwers. Daarom gaat Inagro in het project Growing a Green Future concreet aan de slag met een aantal gewassen.

De gewassen die aan bod komen in het project staan één voor één in innovatieve tuinen op drie locaties in de grensregio Vlaanderen-Nederland: bij Inagro in Roeselare (BE), bij proefcentrum Herent in Vlaams-Brabant (BE) en bij de Rusthoeve in Colijnsplaat (NL). In de innovatieve tuin van Inagro zijn voedselgewassen, vezel- en oliegewassen, gewassen met specifieke inhoudsstoffen en eiwitgewassen te vinden.

Vezelgewassen

  • Hoewel hennep voornamelijk gekend is als cannabis, heeft het in onze streek ook een rijke geschiedenis van andere toepassingen: de zaden in de voeding en voeder, de vezel in papier, touw en textiel. Na een jarenlang teeltverbod is er nieuwe interesse voor gebruik in voeding, isolatiemateriaal en kunststoffen.
  • Vlas is een gewas dat al eeuwenlang dient als basisgrondstof voor linnen en lijnolie. Onze streek is uitermate geschikt voor de teelt door de aanwezige knowhow en bodemtype en klimaat. Tegenwoordig is er sterke interesse in vlas voor nieuwe toepassingen in bouwmaterialen en kunststoffen.

Oliegewassen

  • Crambe wordt ook wel ‘Afrikaans bolletjeskool’ genoemd. De zaden bevatten een hoog oliegehalte, namelijk 40 à 50% van de droge stof. De olie is een grondstof voor industriële olie, antischuimmiddel in wasproducten, smeermiddel, kunststoffen, weekmakers en geneesmiddelen.
  • Ethiopische mosterd is een groenbemester en zaadleverancier en heeft zo twee teeltdoelen. De zaden vormen de basis voor mosterdolie, een grondstof voor zowel mosterd als brandstof voor straalmotoren.
  • Koriander is vooral gekend als specerij in verschillende keukens. Alle delen van de plant zijn eetbaar, zowel de verse bladeren als de gedroogde vruchten. De vruchten bevatten een olie met mogelijks interessante toepassingen in de biogebaseerde economie.
  • Ricinus of wonderboom is een snelgroeiende tropische boom, die buiten de tropen kruidachtig is. De zaden heten “wonderbonen”, waaruit wonderolie geperst wordt. Wonderolie is al eeuwenlang in gebruik, onder andere als lampolie. Een nieuwe toepassing voor de olie is het gebruik in bioplastics.
  • Karwij is een tweejarige plant, maar zomerkarwij komt al in het eerste jaar in bloei. Het grootste deel van het zaad wordt gebruikt als specerij in de productie van kaas, worst, brood en gebak. Uit het zaad kan bovendien etherische karwijolie gewonnen worden. De olie wordt gebruikt in likeur, tandpasta en door de farmaceutische industrie. Karwij bewijst ook zijn nut in de productie van kiemremmingsmiddel carvon in poot- en consumptieaardappelen.

Gewassen met specifieke inhoudsstoffen

  • Goudsbloem kent als zalf een brede waaier aan toepassingen voor de huid. De hoogwaardige oliën uit de bladeren en de zaden hebben ook toepassingen in verven en kunststoffen. De gele tot oranje kleurstof uit de bloemknoppen kan mogelijks dienen als kleurstof in textielindustrie.
  • Meekrap is een oud cultuurgewas, waarvan de wortelstok vroeger als bron van rode kleurstof diende. Die kleurstof is bijzonder geschikt als verf voor textiel en leer. Zodra de productie van kleurstof synthetisch kon gebeuren, verviel het belang van de plant.
  • De Russische paardenbloem of rubberpaardenbloem biedt een natuurlijk alternatief voor de rubber uit de Braziliaanse rubberboom. Voor WOII voorzag de rubberpaardenbloem voor 30% in de rubberbehoefte van de Sovjet-Unie. Door de opkomst van synthetisch rubber ging de betekenis van de teelt verloren. Doordat de schimmel Microcyclus ulei wereldwijd steeds meer rubberbomen aantast, is er nu terug interesse in de teelt.
  • Al in de prehistorie was wouw een belangrijke bron van gele kleurstof. Omdat de winning van de kleurstof vrij eenvoudig en dus goedkoop was, genoot de kleur geel minder aanzien dan blauw en rood. De grootste concentratie kleurstof bevinden zich in de toppen van de spruiten en in de zaden.

Eiwitgewassen

  • Esparcette bevat veel tannines, bioactieve stoffen met gunstige eigenschappen voor vee. De tannines verbeteren de eiwitvoorziening en hebben een preventieve werking tegen wormbesmettingen. De Franse benaming ‘sainfoin’ (letterlijk gezond hooi) geeft aan dat veel veehouders vroeger al op de hoogte waren van de gezonde eigenschappen van de plant. Een bloeiende plant lijkt op lupine.
  • Al jarenlang wordt goedkope soja geïmporteerd. In Amerika zorgt dat voor grote problemen, zoals ontbossing en gronddegradatie, en in Europa was er verwaarlozing van lokale eiwitgewassen. De publieke aandacht voor de negatieve effecten van soja-import zorgt ervoor dat er een grote rol weggelegd is voor onderzoek naar veredeling en teelttechnische optimalisatie van lokale sojaproductie.
  • De stijging in de Europese consumptie en de hogere aankooprijzen van quinoa wekken interesse voor een lokale teelt van het gewas. In Nederland zijn een aantal rassen veredeld die geen saponines meer bevatten en geschikt zijn voor de teelt in onze regio. Quinoa is familie van spinazie en suikerbiet en lijkt sterk op het onkruid ‘melde’. Daarom krijgt het ook wel de Nederlandse naam ‘gierstmelde’.

Voedselgewassen

  • Zoete aardappel of bataat is geen familie van onze aardappelen, maar een tropisch familielid van haagwinde. De zoete aardappel is een verdikking van de stengel en groeit hier opmerkelijk langzamer dan de gewone aardappel.
  • Gierst – millet in het Frans en het Engels – is een verzamelnaam voor een aantal kleinzadige grassoorten. Wie gierst wil telen, zoekt best uit welke soort hij precies nodig heeft. Heel wat gierstsoorten zijn al duizenden jaren in gebruik voor menselijke of dierlijke voeding. Ook een aantal vervelende onkruiden, zoals hanepoot en vingergras, maken deel uit van de gierstfamilie.
  • Yacon is een verre verwant van de zonnebloem. In tegenstalling tot zonnebloem wordt dit gewas niet geteeld voor de zaden, maar voor zijn eetbare knollen.
  • Sorghum is wereldwijd het vijfde meest geteelde graangewas. Het is een droogtebestendig alternatief voor kuilmaïs of op percelen waar de maïswortelboorder voor problemen dreigt te zorgen. Het gewas dient als grondstof voor humane (bier, graan) en dierlijke (kuilruwvoeder) voeding.
  • Meer bloemen dan we verwachten zijn eetbaar en kunnen gebruikt worden in slaatjes, om gerechten en cocktails of thees mee op te vrolijken of om te versuikeren. Eetbare bloemen heb je in alle soorten en maten, in alle kleuren en smaken. Niet alle eetbare bloemen zijn lekker. Sommige zijn eerder neutraal van smaak, maar andere bloemen smaken kruidig, pittig, geurig of zoet. Sommige bloemen zijn giftig, dus toch maar even opletten bij het consumeren van bloemen. Het is niet altijd zonder risico.
  • Eeuwig moes – ook wel splijtkool, duizendkop of oude wijvenkool – behoort tot de oudste koolsoorten op aarde. Het is een wintervaste groente die het hele jaar door groeit en geoogst kan worden.